hang samen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hang samen    (hulp, bestand)
  • IPA: /hɑŋ ˈsamə(n)/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /hɑŋˈsamə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /hɑŋˈsamə(n)/
Woordafbreking
  • hang sa·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
samenhangen

hang samen

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenhangen
    • Ik hang samen. 
  2. gebiedende wijs van samenhangen
    • Hang samen! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van samenhangen
    • Hang je samen? 

Gangbaarheid

  • Het woord hang samen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.