hebbelijk

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hebbelijk    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • heb·be·lijk
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van hebben met het achtervoegsel -lijk met het invoegsel -e- [1]
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen hebbelijkhebbelijkerhebbelijkst
verbogen hebbelijkehebbelijkerehebbelijkste
partitief hebbelijkshebbelijkers-

Bijvoeglijk naamwoord

hebbelijk [2]

  1. op gepaste, behoorlijke wijze
Antoniemen
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord hebbelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
92 %van de Nederlanders;
90 %van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.