heugelijkers

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  heugelijkers    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhøɣələkərs/ (4 lettergrepen)
Woordafbreking
  • heu·ge·lij·kers
Woordherkomst en -opbouw

Bijvoeglijk naamwoord

heugelijkers

  1. partitief van de vergrotende trap van heugelijk
    • Denise nam het glas aan en voordat ze de kans had iets te zeggen, zei Mauro: 'En er is iets nog heugelijkers te vieren.' [1]

Gangbaarheid

  • Het woord heugelijkers staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.