heugt

Uitspraak

• Geluid:  heugt    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• heugt

Werkwoord

heugt

1. onpersoonlijke tegenwoordige tijd van heugen

heugt

1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heugen
   

   • Jij heugt. 

2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van heugen
   

   • Hij heugt. 

3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van heugen
   

   • Heugt! 

Gangbaarheid

• Het woord heugt staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.