hijgend

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hijgend    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɛiɣənt/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • hij·gend

Werkwoord

vervoeging van: hijgen
verbogen vorm: hijgende

hijgend

  1. onvoltooid deelwoord van hijgen
    • Bauke Mollema heeft een goed gevoel overgehouden aan de eerste serieuze afspraak van de klassementsrenners in de Tour de France. De kopman van Trek-Segafredo handhaafde zich van voren op de Mûr-de-Bretagne en kwam als zevende over de streep, een paar seconden na de Ierse winnaar Dan Martin. "Meer zat er niet in", zei Mollema hijgend aan de finish. [1] 
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen hijgendhijgenderhijgendst
verbogen hijgendehijgenderehijgendste
partitief hijgendshijgenders-

Bijvoeglijk naamwoord

hijgend

  1. zo vermoeid dat met snel en diep adem moet halen
    • Moest vroeger een groep hijgende mannen proberen in een mum van tijd nieuwe decors te zetten bij iedere scènewisseling, Nu [sic!] gaat het elektronisch met een druk op de knop. Het nadeel is natuurlijk dat je als bezoeker geen tijd meer krijgt om je neus te snuiten of gewoon even op adem te komen. [2] 
  2. zo opgewonden dat men snel en diep adem moet halen
    • Het station zegt dat de interruptie van hijgende en grommende mannengeluiden het resultaat was van "niet toegestane activiteiten en ongepast gedrag in de studio", meldt de Britse krant The Guardian. [3] 
Synoniemen

Gangbaarheid

  • Het woord hijgend staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.