hiken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hiken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɑjkə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • hi·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels

Werkwoord

hiken

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hiken
hikete
gehiket
zwak -t volledig
  1. wandeltocht met tent en rugzak over onverharde paden door de wilde natuur
     Als kampeerliefhebber begon hij met de tipiverhuur en dat bleek een goede greep. Al kiest hij zelf eerder voor het echte werk: hiken met de backpack op de rug, het liefst in de bergen, licht bepakt, en dus een klein tentje mee, back to basics.[1]
     De bestemming is volgens de melkveehouder een romantisch plekje in het noord van Amerika. "Onder Quebec, in de States, daar ergens", laat hij doorschemeren. Nicole boekte het tripje. Riks: "Zo’n huisje middenin de natuur waar je mooi kunt hiken en rondkijken. Niet te veel mensen, we willen geen drukte."[2]
Synoniemen
Verwante begrippen
Antoniemen
    Vertalingen

    Gangbaarheid

    • Het woord 'hiken' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
    71 %van de Nederlanders;
    58 %van de Vlamingen.[3]

    Verwijzingen

    1. Weblink bron
      Julia Conemans
      “Opwarmen in de tipi” (03-03-2017), Tubantia
    2. Weblink bron
      Tom Tates
      “BZV-boer Riks vraagt vriendin Nicole ten huwelijk” (22-07-2017), Tubantia
    3. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
    Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.