himmel

Niet te verwarren met: Himmel

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid:  himmel    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • him·mel

Zelfstandig naamwoord

himmel g

  1. hemel
  2. lucht (als in "de blauwe lucht")
Verbuiging
himmels enkelvoud meervoud
  onbepaald bepaald onbepaald bepaald
  nominatief     himmel     himlen/himmelen/himmeln     himlar     himlarna  
  genitief     himmels     himlens/himmelens/himmelns     himlars     himlarnas  
Synoniemen
  • himmelrike, himmelsblå, himmelsvid, stjärnhimmel, sänghimmel
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.