verbuiging

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  verbuiging    (hulp, bestand)
  • IPA: /vərˈbœyɣɪŋ/ (3 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /vər.ˈbœʏ̯.χɪŋ/
    • (Vlaanderen, Brabant): /vər.ˈbœː.ɣɪŋ/
    • (Limburg): /vər.ˈbœː.ɣɪŋ/
Woordafbreking
  • ver·bui·ging
Woordherkomst en -opbouw
  • Naamwoord van handeling van verbuigen met het achtervoegsel -ing.
enkelvoud meervoud
naamwoord verbuiging verbuigingen
verkleinwoord verbuiginkje verbuiginkjes

Zelfstandig naamwoord

deverbuigingv

  1. (taalkunde) de flexie van een naamwoord of voornaamwoord naar geslacht, getal en naamval
  2. het veranderen van de buiging, een geval van mechanische vervorming
    • De botsing had tot een verbuiging van het chassis van de auto geleid. 
Synoniemen
  1. declinatie
Hyperoniemen
Verwante begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord verbuiging staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
97 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.