hing af

Uitspraak

• Geluid:  hing af    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• hing af

Woordherkomst en -opbouw

• uit hing (werkwoord) en af, hiertussen kunnen nog andere woorden staan

Werkwoord

hing af

1. enkelvoud verleden tijd van afhangen
   

   • Ik hing af. 
     
   • Jij hing af. 
     
   • Hij, zij, het hing af. 

Werkwoord

hing af

1. onpersoonlijke verleden tijd van afhangen

   • Het hing misschien ook wel af van het moment of van de omstandigheden. 

Gangbaarheid

• Het woord hing af staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.