hirða

Oudnoords

Woordafbreking
  • hir·ða
stamtijd
onbepaalde
wijs
tegenwoordige
tijd
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hirða
hirðar
hirðaði
hirðat
Klasse 1 zwak volledig

Werkwoord

hirða

  1. bewaken
  2. oppassen
Schrijfwijzen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.