hogen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hogen    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhoɣə(n)/ (2 lettergrepen)
Woordafbreking
  • ho·gen
Woordherkomst en -opbouw
  • afgeleid van  hoog bn  met het achtervoegsel -en [1]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
hogen
hoogde
gehoogd
zwak -d volledig

Werkwoord

hogen

  1. overgankelijk hoger maken; hoger doen worden
  2. overgankelijk (kunst) een afbeelding van hooglichten voorzien
Hyponiemen

Gangbaarheid

  • Het woord hogen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
58 %van de Nederlanders;
51 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.