hoogsprongen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hoogsprongen    (hulp, bestand)
    • IPA: /ˈhoxsprɔŋə(n)/ (3 lettergrepen)
Woordafbreking
  • hoog·spron·gen
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

dehoogsprongenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord hoogsprong
    • Meerkampster Marjolein Bolten heeft een aantal goede hoogsprongen, maar kan ondanks een 1.67 meter, net niet strijden om de medailles. [1]

Werkwoord

vervoeging van
hoogspringen

hoogsprongen

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van hoogspringen
    • ...dat wij hoogsprongen. 
    • ...dat jullie hoogsprongen. 
    • ...dat zij hoogsprongen. 
    • Afgelopen zaterdag zag ik via die stoffige, maar o zo betrouwbare BBC vooral die antwoorden: blije mensen die simpele dingen deden. Die hard renden of mooi hoogsprongen. [2]

Gangbaarheid

  • Het woord 'hoogsprongen' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.