hoorde thuis
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: hoorde thuis (hulp, bestand)
Woordafbreking
- hoor·de thuis
Woordherkomst en -opbouw
Werkwoord
vervoeging van |
---|
thuishoren |
hoorde thuis
- enkelvoud verleden tijd van thuishoren
- Ik hoorde thuis.
- Jij hoorde thuis.
- Hij, zij, het hoorde thuis.
- Ik hoorde thuis.
Gangbaarheid
- Het woord hoorde thuis staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.