hoort

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hoort    (hulp, bestand)
  • IPA: /hɔːrt/
Woordafbreking
  • hoort

Werkwoord

vervoeging van
horen

hoort

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van horen
    • Jij hoort. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van horen
    • Hij hoort. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van horen
    • Hoort! 
     Een potje schieten hoort er voor de lokale rednecks in de woestijn kennelijk gewoon bij in het weekend.[1]

Gangbaarheid

  • Het woord hoort staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Tim Voors
    “Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.