hoppa

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hoppa    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈhɔpa/
Woordafbreking
  • hop·pa
Woordherkomst en -opbouw

klanknabootsing door de oplopende toonhoogte waarmee de eerste lettergreep wordt uitgesproken

Tussenwerpsel

hoppa

  • hopla, uitroep bij een korte beweging omhoog

Gangbaarheid

  • Het woord hoppa staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

IJslands

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈhɔhpa /
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoordse werkwoord hoppa
Naar frequentie 5792
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden tijd voltooid deelwoord
(supinum)
3e pers enk. 1e pers mv.
hoppahoppaðihoppaðumhoppað
volledig

Werkwoord

hoppa

  1. springen


Noors

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈhɔpɑ /
Woordafbreking
  • hop·pa
Naar frequentie 25679

Werkwoord

hoppa

  1. zwakke verbuiging verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hoppe
Schrijfwijzen

har hoppa

  1. zwakke verbuiging voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hoppe
Schrijfwijzen

hoppa

  1. zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van hoppe
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

hoppa

  1. nominatief bepaald onzijdig meervoud van hopp

Zelfstandig naamwoord

hoppa

  1. nominatief bepaald vrouwelijk enkelvoud van hoppe
Schrijfwijzen

Nynorsk

Uitspraak
  • Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
  • IPA: / ˈhɔpɑ /
Woordafbreking
  • hop·pa

Werkwoord

hoppa

  1. onbepaalde wijs, tweede vorm naast hoppe, zie aldaar

hoppa

  1. zwakke verbuiging verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hoppa

har hoppa

  1. zwakke verbuiging voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hoppa

hoppa

  1. zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van hoppe

hoppa

  1. zwakke verbuiging gebiedende wijs van hoppa
Schrijfwijzen

Werkwoord

hoppa

  1. zwakke verbuiging verleden tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hoppe

har hoppa

  1. zwakke verbuiging voltooide tijd aantonende wijs bedrijvende vorm van hoppe

hoppa

  1. zwakke verbuiging voltooid (verleden) deelwoord bedrijvende vorm van hoppe

hoppa

  1. zwakke verbuiging gebiedende wijs van hoppe
Schrijfwijzen

Zelfstandig naamwoord

hoppa

  1. nominatief bepaald onzijdig meervoud van hopp

Zelfstandig naamwoord

hoppa

  1. nominatief bepaald vrouwelijk enkelvoud van hoppe

hoppa

  1. verouderde spelling of vorm van hoppe tot 2012 [1]
(nominatief onbepaalde vrouwelijke vorm enkelvoud van hoppe)

Verwijzingen

  1. Taalhervorming vanaf 1 augustus 2012:
    Ny rettskriving for 2000-talet, punt 3.1.4 (in het Nynorsk)

Zweeds

Uitspraak
  • Geluid:  hoppa    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hop·pa
Woordherkomst en -opbouw
  • Afkomstig van het Oudnoordse werkwoord hoppa
Naar frequentie 580
stamtijd
infinitief verleden
tijd
supinum
hoppa
hoppade
hoppad
volledig

Werkwoord

hoppa

  1. springen
Verwante begrippen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.