hospitalers

Deens

Woordafbreking
  • hos·pi·ta·lers

Zelfstandig naamwoord

hospitalers, mv

  1. onbepaalde vorm genitief meervoud van hospital


Noors

Woordafbreking
  • hos·pi·ta·lers

Zelfstandig naamwoord

hospitalers, mv

  1. onbepaalde vorm genitief meervoud van hospital
Synoniemen
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.