hospital
Deens
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / hɔsbiˈtæˀl /, / hosbiˈtæˀl /
Woordafbreking
- hos·pi·tal
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Latijnse woord hospitale (= herberg), dat de onzijdige vorm van hospitalis (= gastvrij) is en dat weer van hospes (= gast) afgeleid is
Naar frequentie | 2385 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hospital | hospitalet | hospitaler | hospitalerne |
genitief | hospitals | hospitalets | hospitalers | hospitalernes |
Zelfstandig naamwoord
hospital, o
Synoniemen
Afgeleide begrippen
|
|
|
Verwijzingen
- hospital in: Det Danske Sprog- og LitteraturselskabDen Dankse Ordbog op website:ordnet.dk
Engels
Uitspraak
- Geluid: hospital (VS) (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
hospital | hospitals |
Zelfstandig naamwoord
hospital
- (medisch) ziekenhuis, hospitaal, gasthuis
- «After the accident, the victims were brought to the hospital.»
- Na het ongeluk werden de slachtoffers naar het ziekenhuis gebracht.
- «After the accident, the victims were brought to the hospital.»
Noors
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / huspɪˈtɑːl /
Woordafbreking
- hos·pi·tal
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Latijnse woord hospitale (= herberg), dat de onzijdige vorm van hospitalis (= gastvrij) is en dat weer van hospes (= gast) afgeleid is
Naar frequentie | 9191 |
---|
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hospital | hospitalet | hospital hospitaler |
hospitala hospitalene |
genitief | hospitals | hospitalets | hospitals hospitalers |
hospitalas hospitalenes |
Zelfstandig naamwoord
hospital, o
Synoniemen
Afgeleide begrippen
|
|
|
Zelfstandig naamwoord
hospital, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van hospital
Nynorsk
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
- IPA: / huspɪˈtɑːl /
Woordafbreking
- hos·pi·tal
Woordherkomst en -opbouw
- Afkomstig van het Latijnse woord hospitale (= herberg), dat de onzijdige vorm van hospitalis (= gastvrij) is en dat weer van hospes (= gast) afgeleid is
enkelvoud | meervoud | |||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hospital | hospitalet | hospital | hospitala |
Zelfstandig naamwoord
hospital, o
Synoniemen
Afgeleide begrippen
|
|
|
Zelfstandig naamwoord
hospital, mv
- onbepaalde vorm nominatief meervoud van hospital
Spaans
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Woordafbreking
- hos·pi·tal
enkelvoud | meervoud |
---|---|
hospital | hospitales |
Zelfstandig naamwoord
hospital m
Synoniemen
Verwante begrippen
Zweeds
Uitspraak
- Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
Naar frequentie | 19195 |
---|
hospitals | enkelvoud | meervoud | ||
---|---|---|---|---|
onbepaald | bepaald | onbepaald | bepaald | |
nominatief | hospital | hospitalet | hospital | hospitalen |
genitief | hospitals | hospitalets | hospitals | hospitalens |
Zelfstandig naamwoord
hospital, o
Zelfstandig naamwoord
hospital
- nominatief onbepaald onzijdig meervoud van hospital
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.