hospitaliseer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  hospitaliseer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hos·pi·ta·li·seer

Werkwoord

vervoeging van
hospitaliseren

hospitaliseer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hospitaliseren
    • Ik hospitaliseer. 
  2. gebiedende wijs van hospitaliseren
    • Hospitaliseer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van hospitaliseren
    • Hospitaliseer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord hospitaliseer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.