huiseigenaren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: huiseigenaren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- huis·ei·ge·na·ren
Zelfstandig naamwoord
de huiseigenaren mv
- meervoud van het zelfstandig naamwoord huiseigenaar
- ▸ Ook staten als Californië en Louisiana die vanwege bosbranden, aardbevingen en overstromingen ook als risicovol zijn aangemerkt, zien het aanbod van verzekeringsmaatschappijen snel afnemen. Dat leidt tot stijgende prijzen en steeds minder keuzevrijheid voor huiseigenaren, die het soms niet meer kunnen opbrengen in een bepaald gebied te wonen en uiteindelijk ook vertrekken.[1]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord huiseigenaren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Weblink bron Ryan Hermelijn“Zorgen over verzekeringscrisis Florida groeien na orkaan Milton” (12-10-2024), NOS
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.