huishoud

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  huishoud    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • huis·houd

Werkwoord

vervoeging van
huishouden

huishoud

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van huishouden
    • ... dat ik huishoud.  [1]
Afgeleide begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord huishoud staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.