husselen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  husselen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • hus·se·len
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
husselen
husselde
gehusseld
zwak -d volledig

Werkwoord

husselen

  1. overgankelijk iets trachten te mengen door het op te gooien
    • Verder heb ik de mosselen op gestoofde mosselgroenten gelegd, en er ook verse koriander door gehusseld op het einde. 

Gangbaarheid

  • Het woord husselen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
97 %van de Nederlanders;
54 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.