huwelijken
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: huwelijken (hulp, bestand)
Woordafbreking
- hu·we·lij·ken
Zelfstandig naamwoord
de huwelijken mv
Werkwoord
huwelijken
- (verouderd) overgankelijk een huwelijk laten sluiten, laten trouwen[2]
- (verouderd) onovergankelijk trouwen[3]
Afgeleide begrippen
Gangbaarheid
- Het woord huwelijken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ Tim Voors“Alleen, De Pacific Crest Trail te voet van Mexico naar Canada”, eBook: Mat-Zet bv, Soest (2018), Fontaine Uitgevers
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.