ijo

Toki Pona

Uitspraak
  • Geluid:  ijo    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈijo/
Woordafbreking
  • i·jo
Woordherkomst en -opbouw

Zelfstandig naamwoord

ijo

  1. ding, object, entiteit
  2. iets
  3. fenomeen
  4. situatie

Werkwoord

ijo

  1. iets doen
  2. objectificeren
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.