imkert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  imkert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • im·kert

Werkwoord

vervoeging van
imkeren

imkert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van imkeren
    • Jij imkert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van imkeren
    • Hij imkert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van imkeren
    • Imkert! 

Gangbaarheid

  • Het woord imkert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.