imkeren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  imkeren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • im·ke·ren
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
imkeren
imkerde
geïmkerd
zwak -d volledig

Werkwoord

imkeren [1]

  1. inergatief bijen houden
Verwante begrippen

Gangbaarheid

  • Het woord imkeren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
60 %van de Nederlanders;
62 %van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.