immediaat

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  immediaat    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • im·me·di·aat
Woordherkomst en -opbouw
stellendvergrotendovertreffend
onverbogen immediaatimmediaterimmediaatst
verbogen immediateimmediatereimmediaatste
partitief immediaatsimmediaters-

Bijvoeglijk naamwoord

immediaat [2]

  1. meteen, onmiddellijk

Gangbaarheid

  • Het woord immediaat staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.