immigreer
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: immigreer (hulp, bestand)
Woordafbreking
- im·mi·greer
Werkwoord
vervoeging van |
---|
immigreren |
immigreer
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van immigreren
- Ik immigreer.
- gebiedende wijs van immigreren
- Immigreer!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van immigreren
- Immigreer je?
Gangbaarheid
- Het woord immigreer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.