implodeer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  implodeer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • im·plo·deer

Werkwoord

vervoeging van
imploderen

implodeer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van imploderen
    • Ik implodeer. 
  2. gebiedende wijs van imploderen
    • Implodeer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van imploderen
    • Implodeer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord implodeer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.