importen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  importen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • im·por·ten

Zelfstandig naamwoord

deimportenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord import

Gangbaarheid

  • Het woord importen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.


Spaans

Werkwoord

vervoeging van
importar

importen

  1. aanvoegende wijs derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van importar
  2. gebiedende wijs (bevestigend en ontkennend) derde persoon meervoud tegenwoordige tijd (presente) van importar
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.