import
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: import (hulp, bestand)
Woordafbreking
- im·port
Woordherkomst en -opbouw
- Afgeleid van het ww. importeren, dat zelf komt van Middelfrans importer (<Latijn importare). De huidige economische betekenis heeft zich vermoedelijk mede ontwikkeld onder invloed van Engels import. Precieze datering onbekend (16e-17e eeuw). [1][2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | import | importen |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
de import m
- (economie) invoer zn van handelswaar vanuit het buitenland
- ▸ De import van levensmiddelen en consumentenproducten moet aan regels voldoen. Daarmee voorkomen we dat onveilige levensmiddelen en en consumentenproducten de Europese Unie en Nederland in komen.[3]
- (pejoratief) overwegend denigrerende aanduiding voor mensen die afkomstig zijn van elders
- De import van gelukzoekers hier moet stoppen.
- (informatica) het in een computernetwerk invoeren van gegevens die afkomstig zijn uit een ander systeem
- Import van data in SharePoint.
Synoniemen
Antoniemen
Hyponiemen
|
|
|
|
Afgeleide begrippen
|
|
|
|
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord import staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "import" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
98 % | van de Vlamingen.[4] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ import op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ “Import levensmiddelen en consumentenproducten”, Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Engels
Uitspraak
- Geluid: import (VS) (hulp, bestand)
enkelvoud | meervoud |
---|---|
import | imports |
Zelfstandig naamwoord
import
Synoniemen
- importation
vervoeging | |
---|---|
onbepaalde wijs | to import |
he/she/it | imports |
verleden tijd | imported |
voltooid deelwoord |
imported |
onvoltooid deelwoord |
importing |
gebiedende wijs | import |
Werkwoord
import
- overgankelijk, (economie) importeren, invoeren ww
Frans
Uitspraak
- Geluid:
Woordherkomst en -opbouw
Zelfstandig naamwoord
import m
Tsjechisch
Zelfstandig naamwoord
import m
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.