inbrak

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inbrak    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • inĀ·brak

Werkwoord

vervoeging van
inbreken

inbrak

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inbreken
    • ... dat ik inbrak. 
    • ... dat jij inbrak. 
    • ... dat hij, zij, het inbrak. 

Gangbaarheid

  • Het woord inbrak staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.