inprent

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inprent    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·prent

Werkwoord

vervoeging van
inprenten

inprent

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inprenten
    • ... dat ik inprent. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inprenten
    • ... dat jij inprent. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inprenten
    • ... dat hij inprent. 

Gangbaarheid

  • Het woord inprent staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.