inreken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inreken    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·re·ken

Werkwoord

vervoeging van
inrekenen

inreken

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van inrekenen
    • ... dat ik inreken. 

Gangbaarheid

  • Het woord inreken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.