inrekenen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  inrekenen    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·re·ke·nen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
inrekenen
rekende in
ingerekend
zwak -d volledig

Werkwoord

inrekenen

  1. overgankelijk in hechtenis nemen
    • Beide inbrekers zijn vanmorgen ingerekend door de politie. 

Gangbaarheid

  • Het woord inrekenen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
95 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.