insprong

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  insprong    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·sprong

Werkwoord

vervoeging van
inspringen

insprong

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van inspringen
    • ... dat ik insprong. 
    • ... dat jij insprong. 
    • ... dat hij, zij, het insprong. 

Gangbaarheid

  • Het woord insprong staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
65 %van de Nederlanders;
93 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.