integratortje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  integratortje    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·te·gra·tor·tje

Zelfstandig naamwoord

hetintegratortjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord integrator
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.