integrator

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  integrator    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·te·gra·tor
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord integrator integratoren
integrators
verkleinwoord integratortje integratortjes

Zelfstandig naamwoord

deintegratorm

  1. (elektronica) toestel die een integrerende actie uitvoert of een signaal integreert
  2. (wiskunde) systeem waarmee men bepaalde integralen kan berekenen
Antoniemen
Hyponiemen
  • netwerkintegrator, systeemintegrator
Vertalingen

Meer informatie

Gangbaarheid

  • Het woord integrator staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.