interpelleer

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  interpelleer    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·ter·pel·leer

Werkwoord

vervoeging van
interpelleren

interpelleer

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van interpelleren
    • Ik interpelleer. 
  2. gebiedende wijs van interpelleren
    • Interpelleer! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van interpelleren
    • Interpelleer je? 

Gangbaarheid

  • Het woord interpelleer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.