interpelleren

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  interpelleren    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·ter·pel·le·ren
Woordherkomst en -opbouw
  • Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘om inlichting vragen’ voor het eerst aangetroffen in 1592 [1]
  • afgeleid van het Franse interpeller (met het voorvoegsel inter- en met het achtervoegsel -eren) [2] [3]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
interpelleren
interpelleerde
geïnterpelleerd
zwak -d volledig

Werkwoord

interpelleren [4]

  1. overgankelijk om opheldering of inlichtingen vragen
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord interpelleren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
73 %van de Nederlanders;
88 %van de Vlamingen.[5]

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.