invaart

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  invaart    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • in·vaart

Werkwoord

vervoeging van
invaren

invaart

  1. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van invaren
    • ... dat jij invaart. 
  2. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van invaren
    • ... dat hij invaart. 

Gangbaarheid

  • Het woord invaart staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
68 %van de Nederlanders;
69 %van de Vlamingen.[1]

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.