jank

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jank    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • jank

Werkwoord

vervoeging van
janken

jank

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van janken
    • Ik jank. 
  2. gebiedende wijs van janken
    • Jank! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van janken
    • Jank je? 

Gangbaarheid

  • Het woord jank staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.