janken

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  janken    (hulp, bestand)
  • IPA: /ˈjɑŋkə(n)/ (2 lettergrepen)
    • (Noord-Nederland): /ˈjɑŋkə(n)/
    • (Vlaanderen, Brabant, Limburg): /ˈjɑŋkə(n)/
Woordafbreking
  • jan·ken
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘huilen’ voor het eerst aangetroffen in 1285 [1]
  • [2]
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
janken
jankte
gejankt
zwak -t volledig

Werkwoord

janken

  1. inergatief traanvocht uitscheiden door emotie
    • Nadat hij in zijn gezicht was geslagen jankte hij wel een uur. 
Synoniemen
Hyponiemen
  • moesjanken, uitjanken
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Gangbaarheid

  • Het woord janken staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
98 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.