jubelde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  jubelde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • ju·bel·de

Werkwoord

vervoeging van
jubelen

jubelde

  1. enkelvoud verleden tijd van jubelen
    • Ik jubelde. 
    • Jij jubelde. 
    • Hij, zij, het jubelde. 

Gangbaarheid

  • Het woord jubelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.