justificeert

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  justificeert    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • jus·ti·fi·ceert

Werkwoord

vervoeging van
justificeren

justificeert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van justificeren
    • Jij justificeert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van justificeren
    • Hij justificeert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van justificeren
    • Justificeert! 

Gangbaarheid

  • Het woord justificeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.