justificeert
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: justificeert (hulp, bestand)
Woordafbreking
- jus·ti·fi·ceert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
justificeren |
justificeert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van justificeren
- Jij justificeert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van justificeren
- Hij justificeert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van justificeren
- Justificeert!
Gangbaarheid
- Het woord justificeert staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.