juwelen

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  juwelen    (hulp, bestand)
  • IPA: /jyˈʋeːlən/
Woordafbreking
  • ju·we·len
stellend
onverbogen (alleen
attributief)
verbogen

Bijvoeglijk naamwoord

juwelen

  1. met juwelen vervaardigd

Zelfstandig naamwoord

dejuwelenmv

  1. meervoud van het zelfstandig naamwoord juweel

Gangbaarheid

  • Het woord juwelen staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
99 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[1]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.