kaakte
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kaakte (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kaak·te
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kaken |
kaakte
- enkelvoud verleden tijd van kaken
- Ik kaakte.
- Jij kaakte.
- Hij, zij, het kaakte.
- Ik kaakte.
Gangbaarheid
- Het woord kaakte staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.