kaant

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kaant    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kaant

Werkwoord

vervoeging van
kanen

kaant

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kanen
    • Jij kaant. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van kanen
    • Hij kaant. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van kanen
    • Kaant! 

Gangbaarheid

  • Het woord kaant staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.