kabbelde

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kabbelde    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kab·bel·de

Werkwoord

vervoeging van
kabbelen

kabbelde

  1. enkelvoud verleden tijd van kabbelen
    • Ik kabbelde. 
    • Jij kabbelde. 
    • Hij, zij, het kabbelde. 

Gangbaarheid

  • Het woord kabbelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.