kabbelde
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: kabbelde (hulp, bestand)
Woordafbreking
- kab·bel·de
Werkwoord
vervoeging van |
---|
kabbelen |
kabbelde
- enkelvoud verleden tijd van kabbelen
- Ik kabbelde.
- Jij kabbelde.
- Hij, zij, het kabbelde.
- Ik kabbelde.
Gangbaarheid
- Het woord kabbelde staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.