kantje

Nederlands

Uitspraak
  • Geluid:  kantje    (hulp, bestand)
Woordafbreking
  • kant·je
Woordherkomst en -opbouw
  • In de betekenis van ‘haringvaatje’ voor het eerst aangetroffen in het jaar 1872 [1]

Zelfstandig naamwoord

hetkantjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord kant
  2. een zijde van een stuk schrijfpapier
     Het duurde weken en de brief werd ruim acht kantjes lang.[2]

Gangbaarheid

  • Het woord kantje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
98 %van de Nederlanders;
100 %van de Vlamingen.[3]

Meer informatie

Verwijzingen

Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.