kastig

Afrikaans

stellend attributief
kastigkastige

Bijvoeglijk naamwoord

kastig

  1. zogenaamd

Bijwoord

kastig

  1. zogenaamd
    «Hy help kastig om die werk te doen, maar sit heeldag onder 'n boom.»
    Hij helpt zogenaamd om het werk te doen, maar zit dan de ganse dag onder een boom.
Dit artikel is uitgegeven door Wiktionary. De tekst is vrijgegeven onder de licentie Creative Commons - Naamsvermelding - Gelijk delen. Voor de mediabestanden kunnen aanvullende voorwaarden gelden.